"En de auteur? Hij kan de POD op!"


Wat voorafging:



Kommer & kwel?


Waarschijnlijk is er nooit meer geschreven geweest dan de jongste jaren:  getuige daarvan de talrijke cursussen creatief schrijven of de vele afdelingen literaire creatie van de academies voor woord en muziek, die als paddestoelen uit de grond floepten. Het was een verschijnsel dat gelijke tred hield met het exponentieel groeiende aantal titels dat jaarlijks geproduceerd werd door de reguliere uitgevers, met als gevolg een steeds groeiend boekenoverschot, dat niet meer terecht kon in de boekhandel, niet meer aangekocht werd door bibliotheken en uiteindelijk zelfs grotendeels geweerd werd in het ramsj- en tweedehandscircuit. Het aantal lezers, laat staan kopers van boeken groeide allesbehalve mee, zodat het in 2012 – eindelijk! – bij een aantal grote uitgevers leek te dagen dat het commercieel niet verstandig was steeds meer titels op de markt te gooien, in de hoop dat 1 van de 100 de knaller zou opleveren die de 99 andere moest terugverdienen.
Een hogere kwantiteit leidt automatisch tot meer kwaliteit, hoor je wel eens beweren. Ik zal dat niet tegenspreken. Maar als het schrijvers- en uitgeversvak sinds de vroege jaren 90  steeds professioneler werd, en een betere begeleiding en omkadering de Vlaamse auteurs op de buitenlandse markten bracht, dan zag je de jongste tien jaar ook het omgekeerde gebeuren. Vlaanderen had in zijn academies voor woord, muziek en beeldende kunst, of met zijn honderden toneelverenigingen van ‘liefhebbers’ reeds lang massaal de ‘amateurkunsten’ omarmd, en nu gebeurde hetzelfde met het literatuurbedrijf. ‘Creatief schrijven’ is nu in de eerste plaats iets geworden dat je doet in het kader van een zinvolle artistieke vrijetijdsbesteding, en niet iets dat ook als een beroep kan beschouwd worden.
Het aantal auteurs dat gesubsidieerd wordt, is relatief klein en vrij stabiel gebleven. Het aantal auteurs dat dankzij een duurzaam commercieel succes van de tekstverwerker kan leven idem dito. Behoor je niet tot de gesubsidieerden of de structurele bestsellers, dan kun je van schrijven nog altijd je beroep maken, door er bijvoorbeeld les in te geven, redactiewerk te doen, scenarist te worden, het podium op te zoeken,... Maar dit veronderstelt dat er een vrij ruim publiek is voor je werk en dat je de nodige ‘beroepservaring’ kunt opbouwen. Dat doe je niet ‘na je uren’, en daar begint het schoentje dan ook stilaan te wringen.
Toen ik debuteerde in 1983 met een verhalenbundel voor volwassenen, op een zeer bescheiden oplage van 500 stuks, werd die binnen de kortste keren herdrukt en ging mijn boek vlot over de 1000 exemplaren, hoewel verhalenbundels niet echt populair waren en ik er ook geen prijs mee won of op een andere manier in de kijker liep. Maar alle grote kranten hadden toen nog hun literaire rubriek, en de debuten van dat jaar waren op de vingers van één hand te tellen. Net geen dertig jaar later had de verhalenbundel die de Debuutprijs in de wacht sleepte op dat moment nog geen 200 exemplaren verkocht.
Toen ik in 1987 debuteerde met een jeugdroman bij wat toen de grootste Vlaamse uitgever van jeugdliteratuur was, gebeurde dat op 4000 exemplaren, kochten alle bibliotheken het boek aan, was het drie jaar lang in zowat alle boekhandels te vinden, en op het einde van de rit uitverkocht. Een echt groot succes was het niet eens: de kritieken waren matig en de andere boeken van dat jaar deden het beter, in die mate zelfs dat ik met mijn volgende jeugdroman naar een andere uitgever moest uitkijken. Een kwarteeuw later is de levensduur van een boek gereduceerd tot enkele maanden, mag je de vingers kruisen als het de boekhandel haalt, kopen bibliotheken steeds spaarzamer aan en is de kans erg klein dat je een recensie krijgt in een dag- of weekblad, geïnterviewd wordt op de radio of twee minuten met je kop op TV verschijnt.
In 1983 kon het nog gebeuren dat een uitgever een boek publiceerde zonder dat er een redacteur aan te pas was gekomen, en dat het een cover meekreeg die bestond uit het logo van de reeks, met voor iedere titel een ander kleurtje. Qua redactionele begeleiding en vormgeving zijn de reguliere uitgevers er met rasse schreden op vooruit gegaan; qua promotionele en commerciële omkadering is de auteur die geen bestsellers schrijft er evenredig op achteruit gegaan. Uitgevers kunnen nu eenmaal niet al de 88 titels uit hun aanbieding ‘in de markt zetten’, dus doen ze alleen nog inspanningen voor de gewaarborgde bestsellers of auteurs die om een of andere reden mediageniek genoeg zijn om te scoren. Bij een grote uitgever word je als auteur-van-het-middenveld gereduceerd tot je rugnummer; men kan geen tijd, energie of centen meer spenderen in het uitstippelen van een persoonlijk traject, laat staan het leveren van een inspanning-op-maat om je boek aan lezers te helpen. Wil je een promotiecampagne opzetten of heb je een goed marketing-idee, dan sta je er alleen voor en kun je ten allen tijde op de morele steun van je uitgever rekenen.
Het resultaat is dat steeds meer boeken, die door de reguliere uitgevers op hun intussen traditioneel geworden manier ‘geëxploiteerd’ worden, gedoemd zijn na een paar honderd exemplaren een stille dood te sterven. En dat jonge auteurs die het tot hun ambitie rekenen vroeg of laat van schrijven hun beroep te maken, er de brui aan geven na twee of drie boeken die hooguit een paar honderd exemplaren verkochten. Zelfs schrijvers die tot het commerciële middenveld behoren en toch al een tijdje meegaan, zien jaar na jaar hun oplages en verkoopcijfers dalen. In de scholen is literatuuronderwijs geen prioriteit meer, en word je als jeugdschrijver bijvoorbeeld nog wel gevraagd om lezingen te geven, maar hoeven de jongeren je boek niet meer te lezen, laat staan dat er nog een boek zou aangekocht worden. De leerkracht leest een hoofdstuk voor in de klas, de schrijver komt op bezoek, en meer moet dat niet zijn.
Is het dan werkelijk allemaal kommer en kwel? Nee, bijlange niet. Nooit eerder heeft de individuele auteur zoveel middelen tot zijn beschikking gehad om zijn potentieel publiek op te zoeken, te bereiken en aan zich te binden. Bovendien hebben de ‘woordarbeiders’ van deze tijd – in de beste marxistische traditie, jawel! – de beschikking gekregen over de productiemiddelen. Hebben wij nog uitgevers nodig om boeken te maken? Nee. Hebben wij nog uitgevers nodig om boeken op de markt te brengen? Ook niet. Laat bijgevolg dan – om een beetje in de sfeer te blijven – die honderd of zelfs duizend bloemen maar bloeien… en laat al die boeken hun publiek vinden, ook al telt het maar een paar honderd koppen. Want als niemand het voor ons doet, kan wat we zelf doen, alleen maar beter zijn. En dan is niet alleen de voldoening, maar ook de verdienste navenant.

Praktijkvoorbeeld 1: Als een uitgever een poddie doet…


Bij sommige uitgevers begint het stilaan door te dringen dat het oude business-model aan een grondige herziening toe is. Het heeft geen zin ieder seizoen weer ‘een schot hagel’ te lossen – zoals de voorzitters van de VAV het uitdrukten – in de hoop dat één loden bolletje doel treft, om een paar jaar later altijd weer dezelfde onverkochte stocks door de papierversnipperaar te jagen, omdat zelfs De Slegte zit aan te hikken tegen een onoverzienbare boekenberg. Is het in dat geval niet verstandiger in plaats van met oplages van een duizendtal exemplaren aan de slag te gaan met ‘printing on demand’? Zou men niet beter voor iedere auteur een eigen parcours uitstippelen, en meer gaan werken ‘op maat van het boek’? Gaat het om een auteur die veel lezingen geeft – een circuit dat bloeit als nooit tevoren! –, moeten we er dan niet voor zorgen dat zeker de boeken van die auteur aanwezig zijn in scholen, bibliotheken, boekhandels, op plaatselijke boekenbeurzen… in plaats van de alomtegenwoordige Geronimo Stiltons of de verzamelde tinten van de regenboog? De vroeger ooit gegarandeerde verkoopskanalen van boekhandel en bibliotheek zijn dichtgeslibd, moeten we ons dan ook niet gaan richten op de online verkoop die ontegensprekelijk in de lift zit, of op het ebook dat alvast in het buitenland al een hoge vlucht heeft genomen? Is het in dat geval wel een goeie zet, als het gedrukte boek 19,50 euro kost, het ebook nog 14,95 te laten kosten? Je houdt daar als uitgever dan wel een aardig bedrag aan over, maar wat schiet je ermee op als niemand het ebook lust omdat het gewoon veel te duur is?
Het zijn stuk voor stuk verstandige vragen (er bestaan nu eenmaal geen domme) en doe je  een poging om een antwoord te formuleren, dan kun je nooit om het verschijnsel ‘POD’ heen. Dat is prima. Het wordt alleen iets minder prima als de uitgever die heerlijke nieuwe POD-technieken blijkt te gebruiken om uitsluitend de eigen kassa te spijzen, ten nadele van de auteur.
Van het volgende verhaal ben ik ooggetuige noch slachtoffer geweest; ik heb het opgepikt in het geruchtencircuit. Maar omdat ik de protagonisten enigszins tot vrij goed ken, en de bron doorgaans ‘welingelicht’ mag worden genoemd, klonk het mij bijzonder geloofwaardig in de oren. Laten we het dus houden op een praktijkvoorbeeld van wat er mogelijk kan gebeuren als een reguliere uitgever een poddie doet.
Stel, je bent een auteur die al een aantal boeken op de teller heeft staan bij een kinder- en jeugdboekenuitgever, maar eerder al werd je nieuwe boek geweigerd, en dat gebeurt ook met je nieuwste.
Je reageert enigszins korzelig: ‘Als het zo zit, ben ik weg!’
‘Jamaar,’ zegt je uitgever. ‘Misschien moeten we dan toch nog maar eens praten.’
En hij stelt je voor het boek uit te brengen in POD, en tegen een royalty van 5%. Het is een voorstel waar in wezen niks mis mee is, en dat je kunt nemen of laten. Je reguliere uitgever wordt hiermee eigenlijk een POD-uitgever, maar goed: er is ook helemaal niks mis met POD-uitgevers. De echt goeie en betrouwbare POD-uitgevers bieden je zelfs de gebruikelijke royalty van 10%, en bij zo’n POD-uitgever kun je tegen betaling meestal ook een pakket ‘extra diensten’ verkrijgen, variërend van redactie tot promotie van je werk. Zie in dit verband de FAQ’s van:

  
Waarom de royalty de helft bedraagt ten opzichte van de doorsnee POD-uitgever, terwijl deze reguliere uitgever toch ook geen investering doet, geen enkel risico loopt en qua extra diensten nauwelijks meer te bieden heeft dan de doorsnee POD-uitgever? Tsja.
Er dan stelt er zich ook nog een probleempje met de afrekening. Een reguliere uitgeverij werkt doorgaans met oplages van 500 à 2000 exemplaren, al duikt men tegenwoordig hier en daar zelfs al eens onder die benedengrens.  Bij een POD zijn oplages van 50 tot 100 stuks normaal: voor meer dan 100 exemplaren hebben POD-platformen al speciale, extra-voordelige voorwaarden, en ben je eigenlijk ook beter af met offset. Een belangrijke vraag is dan ook hoe de reguliere uitgever zijn POD-uitgave zal afrekenen: als dit allemaal via zijn reguliere administratie en boekhouding moet lopen, is het commercieel niet rendabel en wordt de kans op ‘fouten en vergetelheden’ ten nadele van de auteur nog groter dan bij de ‘gewone’ oplages. Van een POD-oplage, gedrukt op een of ander POD-platform, hoeft er ook geen enkel spoor achter te blijven in de reguliere boekhouding van de reguliere uitgever, en ook de oplages hoef je daar niet in terug te vinden, want die is bij POD ‘onbepaald’.
Allemaal echt wel problematisch, dus. Tenzij die reguliere uitgever het ‘rechtstreeks betalingssysteem’ gebruikt dat ingebouwd is in de meeste POD-platformen, en waardoor hij zelf geen boekhouding of administratie hoeft bij te houden voor de POD-verkoop…
Op het POD-platform van Lulu lees je daar alles over:


Maakt de uitgever geen gebruik van dit win/win-systeem, dan heeft hij mogelijk een ander systeem in gedachten, waarbij maar één partij wint. En dat zal dan heus niet de auteur zijn.

Royalty’s: 0.


POD-platformen en POD-uitgevers hebben een set middelen ter beschikking, die er het leven van zowel een reguliere uitgever als zijn auteur aanzienlijk kunnen op vergemakkelijken. Gebruikt de uitgever – hij zit nu eenmaal aan de bron – deze middelen niet, of op linke wijze, dan wordt de deur wijdopen gezet voor allerlei soorten oneerlijke handelspraktijken. Want de tool van de rechtstreekse betaling (van POD aan auteur) kan door de uitgever, die de interface beheert, ook stevig misbruikt worden.
Zo lezen we op de FAQ van het POD-platform ShopMyBook als antwoord op de vraag ‘Wat verdien ik aan de publicatie van mijn boek?’ het volgende: ‘Je ontvangt als auteur of organisatie een fee op de verkoop van jouw boeken via ShopMyBook. Het percentage van de fee kan je zelf kiezen uit 0 - 10 - 15 - 20%. In het boekenvak krijgt de auteur gebruikelijk een fee van 10% op de verkoopprijs excl. BTW. Het bedrag van je royalty's wordt overgemaakt op jouw PayPal account die je verondersteld wordt te bezitten tijdens de publicatie. Let wel: PayPal houdt een commissie van 2% (met een maximum van $1) in op het uitbetaalde bedrag voor administratiekosten. Het bedrag dat u ontvangt kan dus licht verschillen.’
Met vzw de Scriptomanen maakten we in opdracht van het Aalsters Literair BonTgenootschap en met het POD-platform ShopMyBook 15 exemplaren van een luxueuze cataloog van een tentoonstelling, waarop geen auteursrechten dienden betaald. Het percentage van de ‘fee’ werd bijgevolg door de Scriptomanen, beheerder van het account (en dus de uitgever), op nul gezet. Dat zag er dan zo uit:




Het is voor de uitgever een kleintje je een screenshot van deze interface toe te sturen, het enige bewijsstuk van het aantal verkochte exemplaren en de corresponderende royalty die daarvoor met jou als auteur dient afgerekend te worden. En die je niet noodzakelijk op je PayPal-rekening ontvangt, als de uitgever een ander percentage heeft ingegeven dan wat overeengekomen is.
Maar hiermee is de kous nog niet af. Want je kunt er als uitgever zoveel accounts op ShopMyBook op nahouden als je wil, of zelfs op andere en gelijkaardige POD-platformen zoals Lulu. Zo’n account, en (een deel van) de boeken die bij dit account horen, kan dan zowel ‘privé’ gezet worden als ‘voor iedereen toegankelijk’. Op de FAQ van ShopMyBook lezen we hierover: ‘Standaard wordt je boek getoond op onze website en is het wereldwijd beschikbaar voor alle internetgebruikers die het wensen te kopen. Indien je niet wenst dat je gepubliceerde boek voor iedereen zichtbaar en te koop is op onze ShopMyBook website, heb je nog twee mogelijkheden. Je kan ervoor kiezen om je boek privaat te houden. In dit geval is je boek enkel voor jou zichtbaar en bestelbaar in de sectie |MIJN BOEKEN|. Andere bezoekers of geregistreerde gebruikers van onze de website kunnen dit boek niet zien of bestellen. De andere mogelijkheid bestaat erin om het boek te beveiligen met een toegangscode. Na het opladen wordt deze code per mail verstuurd naar de auteur. Die kan dan zelf de toegangscode versturen naar andere gebruikers.’
Als je er zeker van wil zijn dat er geen piraat-oplages van je werk gedrukt worden, verdient het aanbeveling in je contract te laten opnemen dat de uitgever je moet melden met welke POD-platform(s) hij werkt, dat je van elk POD-platform één exemplaar van je boek zult ontvangen (met een eigen ISBN-nummer), dat je een screenshot of kopie te zien zult krijgen van de royalty afrekening van de POD, en eventueel ook dat je rechtstreeks betaald wil worden met PayPal. Een bona fide uitgever zal hier niet de minste moeite mee hebben, want het bespaart hem een hoop administratieve en boekhoudkundige rompslomp.

Het kind van de rekening


POD-uitgevers bieden à la carte reeds een aantal diensten aan die de reguliere uitgever standaard aanbiedt: redactie, vormgeving, ISBN, promotie… Daarnaast blijft de reguliere uitgever enkele voordelen hebben waarover de POD-uitgever niet beschikt: toegang tot de (landelijke) media bijvoorbeeld, of distributie naar de boekhandel. Jammer genoeg moeten steeds meer reguliere uitgevers ook op die domeinen terrein prijsgeven of hebben zij dat al gedaan: het gros van de boeken dat tegenwoordig verschijnt bij een reguliere uitgever moet het stellen zonder enige aandacht in de media, die nog tot ver in de jaren 90 in grote mate zo goed als gewaarborgd was. En lang niet alle boeken die verschijnen bij een reguliere  uitgever dringen nog op grote schaal door tot de boekhandel of de bibliotheken.
Wat heeft die reguliere uitgever, vanuit het standpunt van de auteur, dan nog voor op de POD-uitgever, of zelfs een boek dat uitgegeven wordt in eigen beheer, en waarbij je als auteur gebruik maakt van een POD-platform? Het kwaliteitslabel dat verbonden is aan zijn naam, misschien. Maar als de reguliere uitgever ook die goeie naam te grabbel gooit door zijn toevlucht te nemen tot bedenkelijke handelspraktijken, tsja… dan mag hem dat op korte termijn wel een leuke korf eieren opleveren, maar vrees ik dat het op iets langere termijn windeieren zullen blijken.
Bij alle POD-uitgevers -of platformen kun je een offerte vragen, en bij Lulu kun je ook makkelijk berekenen hoeveel een boek je kost. Grofweg komt een boek van pak weg 150  bladzijden, met een oplage van 100 exemplaren, op iets van een € 500, verzending en ISBN incluis. Zet je de prijs op 15 euro – want die bepaal je zelf – dan kun je vast ook zelf wel uitrekenen hoeveel het je erbij verliest als je met een reguliere uitgever in zee gaat die je een royalty van 5% wil geven op het verkochte aantal exemplaren, en geen enkele garantie wil bieden dat dit aantal ook overeenstemt met de werkelijkheid. Als kind van de rekening, vier je de Dag van de Auteur dan best op 28 december. 
Nu goed. De Vlaamse Auteurs Vereniging heeft de problematiek reeds ter harte genomen. Auteurs die met POD-voorstellen geconfronteerd worden zoals geschetst in het praktijkvoorbeeld, kunnen contact opnemen met:

natalie@auteursvereniging.be0475 93 50 54

Hierbij zou ik echter ook een dringende oproep willen doen aan het Vlaams Fonds voor de Letteren (dat toch als doel heeft ‘de sociaaleconomische positie van de Vlaamse auteurs’ te verbeteren), de Vlaamse Uitgevers Vereniging en Sabam om de POD-problematiek ook aan te pakken. Een eerste stap daarbij moet zijn een aanpassing van het modelcontract, dat geen rekening houdt met de specificiteit van een POD-exploitatie en de deur open houdt voor allerlei soorten misbruik, waarvan dit eerste praktijkvoorbeeld – jammer genoeg – nog het minst erge is.

Wordt dus, euhm, vervolgd.