Tien verhalen hebben zich
aan de schrijver opgedrongen. Een klare kijk en een luisterend oor: meer was er
niet nodig om de vonk op het papier te laten overslaan. In Onder het dak van
de wereld staan de personages centraal. Het zijn stuk voor stuk eenlingen,
aparte zielen, warrige dolers en dromers. Het is een verzameling rare snuiters,
een door lust voortgedreven groepje vorsers van het leven, een ode aan de
buitenissigheid. Het magische is aanwezig in een op instorten staand
veilinghuis, in de tuin van een achtennegentigjarige, en op een kerkhof met
beukenbomen, ergens in Vlaanderen. Het gaat over een schizofreen cafébezoek,
over een dertiger met uitstelgedrag, over obsessief vrouwen schaduwen en net
niet tegen de lamp lopen. En ondertussen, daarboven, kijkt de brandend actuele
zon genadeloos toe, over de schouders van de verhalen, naar de gedragingen van
het volk.
Ivo Creyne (Lokeren, 1982) werpt zijn tweede boreling met het slijm van de bevalling nog op de verlostafel. Levensecht en wonderbaarlijk, plakkerig beklijvend, immer ontegensprekelijk voelbaar. In 2018 bracht hij, eveneens bij vzw De Scriptomanen, het wielerverhaal Kasseibrand uit.